19 november 2020
Of het realiseren van circulariteit wel of niet lukt wordt beïnvloed door de acties van individuele mensen en organisaties. Gooit iemand roet in het eten, dan ondervindt iedereen daar de gevolgen van. Hoe creëer je een solide basis voor die gedeelde verantwoordelijkheid? Lucas Meijs, hoogleraar Strategic Philanthropy aan Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit Rotterdam, vond met zijn mede-onderzoekers een geschikte methode in de acht ontwerpprincipes van Ostrom.
Circulariteit een commons
In het algemeen kennen we drie eigendomsstructuren. Iets – in dit geval circulariteit – kan zijn van de overheid (publiek), van een individu, bedrij, organisatie of stichting (privaat), of van iedereen. Dat laatste geval noemen we in Nederland ‘meent’, of commons in het Engels. Lucas Meijs legt uit: “Die naam herken je misschien wel als straatnaam. Ook in Rotterdam hebben we een Meent. Vroeger, vanaf de 12e eeuw, was dat een gedeeld stuk land met bijvoorbeeld koeien- en grasbezitters. Onenigheden loste men onderling op, en als dat niet lukte voerde de graaf rechtspraak uit.”
Circulariteit is een van de dingen die als meent, of commons, gezien kunnen worden, aldus Meijs. “Stel je maar voor, je deelt een gft-container met 100 andere bewoners van een flat. Wanneer één bewoner glas in de bak gooit, doet dat het goede scheiden van alle medebewoners te niet. Belangrijke vraag is dan, wie is verantwoordelijk voor het succes van goed scheiden? Hoe pak je dat aan?”
Lokale gemeenschap mede-eigenaar
Het onderzoek van Meijs en zijn collega’s maakt onderdeel uit van project Circulair Binckhorst Noordwest en gaat over gedrag in circulariteit. “Wij kijken daarbij specifiek naar medezeggenschap en eigenaarschap van (georganiseerde) burgers in hun verschillende rollen als bewoner, ondernemer, werknemer etc. Dat maakt hoe effectief het beleid voor circulariteit in de Binckhorst zal zijn. Als individu kom je in een commons niet tot resultaat. Je moet het bekijken vanuit gezamenlijk perspectief. De lokale gemeenschap van de Binckhorst moet mede-eigenaar zijn in het besturen en beheren van de circulariteit in het gebied.”
‘De lokale gemeenschap van de Binckhorst moet mede-eigenaar zijn in het besturen en beheren van circulariteit in het gebied.’
Ruimte voor medezeggenschap creëren
In de ontwerpprincipes van nobelprijswinnaar Ostrom vonden de onderzoekers handvatten om een commons, zoals circulariteit, te ontwikkelen en besturen. Want ondanks alle goede bedoelingen kan een gat ontstaan tussen beleid ontwerpen en uitvoeren. Meijs: “Wij denken dat je dat gat kan verkleinen door de ontwerpprincipes toe te passen. Door het beantwoorden van acht vragen bepaal je de grens in wie mag meepraten en wie niet. En hoeveel zeggenschap hebben zij dan? Hoe kom je tot goede afspraken, wat doe je als iemand die afspraken overtreedt? De laatste vraag voorziet dat de afspraken zijn ingebed in de bredere context. Een gebied zoals de Binckhorst staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van een groter geheel. Die twee moeten niet haaks op elkaar staan maar elkaar juist versterken.”
Ontwerpprincipes als leidraad voor beleidsmakers
De vragen beantwoorden de betrokken actoren samen en ze herhalen dat proces regelmatig. “In de Binckhorst zijn de huidige en toekomstige bewoners, vastgoedeigenaren, ondernemers en werknemers van bedrijven, en tijdelijke gebruikers zoals passanten belangrijke gesprekspartners”, aldus Meijs. “En ja, daarbij is de beleidsmaker, als vertegenwoordiger van de context, als eerste aan zet. In Nederland hebben we een goedwerkende overheid die in het huidige systeem het startpunt van gesprek is. In mijn hart zou ik trouwens liever zien dat het startpunt bij iedereen kan liggen die werk wil maken van circulariteit. Dat sluit tenslotte veel beter aan bij het principe van participatie en gelijkwaardigheid.”
Geen gemakkelijke taak
Meijs: “We hebben het hier over participatie in het kwadraat. Het is een poging om directe democratie vorm te geven. Dat vraagt dus wat van de vertegenwoordigers van de representatieve democratie – beleidmakers. In feite geven ze een gedeelte van het beleid terug aan burgers. En dat is niet eenvoudig. In de Binckhorst is het bijvoorbeeld heel moeilijk om toekomstige bewoners erbij te betrekken, want die zijn er nog niet. Naast een goede vertegenwoordiging van vastgoedeigenaren en ondernemers, moeten beleidsmakers dus goed bedenken wie de toekomstige bewoners kan vertegenwoordigen. Je moet voorkomen dat vastgoedeigenaren en ondernemers een zwaardere stem hebben. In een goede commons zijn gesprekspartners in balans, dus ook met bewoners.”
‘We hebben het hier over participatie in het kwadraat’
Inspireren om goede intenties te laten slagen
Circulariteit is van iedereen. “De methode leert ons hoe je een gebied kan bekijken en beleid kan maken waar burgers, in al hun rollen, wat mee kunnen. Het verlaagt de drempel om betrokken te zijn”, vertelt Meijs. Het gaat de onderzoekers niet om de concreetheid van morgen, maar om het bieden van een ander perspectief. “We willen voorkomen dat waanzinnig goede plannen, bedacht op kantoor, om de een of andere reden mislukken. We willen inspireren en helpen om goede intenties te laten slagen. Niet als politieagent die boetes uitdeelt waar dingen niet goed gaan, zoals vroeger uiteindelijk de graaf bij een Meent, maar iedereen medeverantwoordelijk maken en samen zoeken naar een oplossing.
Bewoners: grijp je kans
Voor bewoners van de Binkhorst heeft Meijs een duidelijke boodschap: “Grijp je kans, je bent mede-eigenaar. Dat brengt plichten maar ook rechten. Ik zou willen dat jullie meeprofiteren van circulariteit. De toegevoegde waarde komt normaal gesproken in de zakken van vastgoedeigenaren, ondernemers of gemeente terecht. Liever zie ik dat die meerwaarde terugkomt in het gebied, bijvoorbeeld als extra geld voor een buurthuis.”
Onlangs publiceerden Margot Kwee, Eva Heitbrink, Lucas Meijs en Tim ’S Jongers hun bevindingen in een artikel. Lees meer over circulariteit als commons en de ontwerpprincipes van Ostrom in: De Circulaire Economie als een Commons en haar implicaties.