8 juli 2020
Het team van project Groene Hart Circulair doet onderzoek naar circulariteit in het Groene Hart. Annelli Janssen, postdoctoraal onderzoeker bij DRIFT/ Erasmus Universiteit Rotterdam, is een van de teamleden. In dit interview vertelt ze over wat het onderzoek zo bijzonder maakt, wat uitdagingen zijn en wat in de komende tijd gaat gebeuren.
Waar gaat jouw deel van het onderzoek over?
“Samen met PJ Beers, mijn collega bij DRIFT, onderzoek ik welke rol een duurzame identiteit speelt in de samenwerking tussen verschillende partijen in het Groene Hart. Met duurzame identiteit bedoelen we hoe een organisatie het begrip duurzaamheid interpreteert (zoals klimaatverandering, circulariteit, biodiversiteit) en hoe de organisatie aankijkt tegen samenwerking, de rol van het landschap en verandering. We hebben daarvoor video’s, websites, verslagen en bijeenkomsten bekeken en zagen daarin patronen. Deze patronen hebben geleid tot het formuleren van vijf duurzame identiteiten: de innovateur, de idealist, de collectieve zoeker, de rentmeester en de ambachtelijk ondernemer. Het onderkennen en gebruiken van deze verschillen versnelt het proces van samenwerking. Ook geeft het inzicht in de identiteit van het gebied zelf, wat helpt in de versnelling van de transitie naar een circulaire economie.”
Vijf duurzame profielen
Onderstaand schema geeft een eerste indruk van de profielen, die nog verder aangescherpt zullen worden in het onderzoek.
Wat maakt dit onderzoek bijzonder?
“Ons onderzoek is sowieso interdisciplinair: de artikelen die we lezen komen uit verschillende disciplines (bijvoorbeeld sociologie, transitiestudies en milieukunde). Ook zijn onze onderzoekers in verschillende disciplines getraind. Zo heb ik zelf een proefschrift geschreven in de filosofie en neurowetenschappen. Het onderzoek gaat echter verder dan dat: we werken transdisciplinair. Dat betekent dat je niet alleen je kennis opdoet binnen de universiteit, maar vanaf het begin actief samenwerkt met andere organisaties, ondernemers, beleidsmakers en platformen. Zo hebben wij vanaf het begin goed contact met Groene Hart Werkt! en de Groene Cirkel Kaas en bodemdaling, maar ook met individuele ondernemers. Door hen vanaf het begin te betrekken (en dus goed te luisteren) zorg je ervoor dat je onderzoek uiteindelijk ook relevant is voor hen en doe je kennis op die je normaal niet zo makkelijk zou opdoen.”
Die kennisuitwisseling speelt constant: tussen onderzoekers, ondernemers en beleidsmakers en tussen praktijk en theorie. Hoe is dat voor jou?
“Die manier van werken vind ik een hele leuke uitdaging. Toen ik filosofie studeerde, miste ik het erg om midden in de maatschappij te staan. Ik vind het interessant om te proberen meerdere lagen aan elkaar te koppelen: van abstracte begrippen als identiteit en samenwerking tot praktische problemen met bodemdaling en reststoffen. Maar het is ook wel echt een uitdaging. Als onderzoeker ben ik gewend om eerst te proberen zoveel mogelijk kennis op te doen, voordat ik er iets over zeg. Nu moet ik vanaf het begin al communiceren over ons onderzoek, terwijl er nog zoveel onduidelijk is. Dat maakt onzeker – wie ben ik om nu al te vertellen hoe het zit? Waar ik nu mee oefen is om dus niet te doen alsof ik alles al weet, maar juist mijn vragen op tafel te leggen. Dan blijkt dat mensen heel graag willen meedenken. Het wordt niet gezien als zwakte (wat soms wel het geval is binnen de universiteit, als je nog weinig weet van een onderwerp).
“Waar ik nu mee oefen is om dus niet te doen alsof ik alles al weet, maar juist mijn vragen op tafel te leggen.”
Dat merkte ik ook heel erg bij het kenniscafé, waarin we mensen vroegen om mee te denken met de resultaten tot dusver. Wij hadden vijf duurzame identiteiten geïdentificeerd, en de deelnemers gingen daarmee aan de slag. Daaruit kwamen hele leuke en interessante vervolgvragen, zoals de rol van macht tussen de groepen. De groep collectieve zoekers zijn vaak overheden en onderzoekers, die meestal meer macht hebben dan (kleine) ondernemers. Dat moet je ook meewegen als je samenwerking tussen de groepen bestudeert. Ook bleek dat we een paar organisaties niet hadden meegenomen in onze analyses. Zo ontbraken grote bedrijven. Ook hadden we niet gekeken naar organisaties die zich wellicht niet expliciet met duurzaamheid bezig houden, maar wel duurzaam zijn, bijvoorbeeld vanuit niet-westerse culturele waarden.”
Waar ben je trots op?
“Dat het kenniscafé zo goed ging en dat de vijf duurzame identiteiten leidden tot goede discussies en ook aan leken te slaan.”
Hoe komt dat denk je?
“We hadden een enthousiaste groep mensen, en ook de afwisseling in programmaonderdelen hielp enorm. We werkten bijvoorbeeld met break-out groepjes, maakten gebruik van polls, hadden muzikale intermezzo’s van een singer-songwriter. We kozen er bewust voor om beeld en kleur een rol te laten spelen – elke identiteit had een andere kleur. Daar hebben we de ‘zoom-moeheid’ wel mee doorbroken denk ik.”
Wat zijn de volgende stappen voor jou?
“Bij het kenniscafé leek er veel behoefte om deze vijf identiteiten verder door te ontwikkelen. Niet alleen om ze uit te diepen en de relatie tot persoonlijkheidskenmerken te onderzoeken, maar ook om ze in een toegankelijke vorm te gieten. Dat moeten we nog preciezer uitwerken, maar ik denk bijvoorbeeld aan een tool om te gebruiken voordat je een samenwerking aangaat met verschillende organisaties. Door eerst in kaart te brengen welke duurzame identiteiten er ’in de kamer’ zitten, kan je elkaars perspectief beter begrijpen en weet je ook welke groep je nodig hebt om verder te komen. Dat kan eventueel ook in de vorm van een spel.
Naast het wetenschappelijk paper dat we gaan schrijven, zoeken we in ieder geval naar vormen die de uitkomsten praktisch toepasbaar maken voor ondernemers. Uiteindelijk willen we de groepen ook koppelen aan nieuwe businessmodellen en andere mogelijke vervolgstappen: als je een ambachtelijk ondernemer bent, welke nieuwe businessmodellen passen dan goed bij jou en wie heb je daarvoor nodig?”
Over het onderzoek Groene Hart Circulair
“Het landschap in het Groene Hart is erg bijzonder, en kent ook uitdagingen. Bodemdaling speelt een belangrijke rol. De veengrond zinkt elk jaar een stukje verder, wat leidt tot emissie en uitdagingen brengt voor de melkveehouderij en bijvoorbeeld ook de bouw. In ons onderzoek voor Groene Hart Circulair zien we veel circulaire initiatieven. Die proberen we samen te laten komen tot een circulaire beweging. We brengen ecosysteemdiensten voor de melkveehouders in kaart die ook de bodemdaling kunnen remmen of tegengaan. Ook onderzoeken we welke drempels ondernemers ervaren bij het hergebruiken van hun reststromen. Daarnaast onderzoeken we de samenwerking tussen verschillende partijen en welke rol identiteit daarbij speelt. Tenslotte voegen we al deze kennis samen tot verschillende mogelijke nieuwe businessmodellen.”