Kennis transformatief maken – een dialoog over wederzijdse weerstand

Tamar Transitiezones


In hun werk vanuit verschillende disciplines aan duurzame voedseltransities ervaren de auteurs dat onderzoek en beleid elkaar nog lang niet altijd vinden. Ze pleiten voor grenzenwerk, zodat stakeholders in transformaties elkaar vanuit een intensievere samenwerking beter begrijpen.


Annelli Janssen, Julia Wittmayer en PJ Beers werken bij DRIFT, een instituut voor onderzoek naar en voor duurzaamheidstransities. Met hun onderzoeks- en advieswerk zijn ze altijd nauw betrokken bij de praktijk. In dit essay bespreken ze samen met Jasper Dijkema, werkzaam bij de provincie Zuid-Holland, hoe onderzoek en beleid elkaar kunnen versterken.


Het pad naar transitie verloopt soms met omwegen

‘Dit zijn de negen barri.res die een integraal en duurzaam voedselsysteem in de weg staan, en dit zijn 36 kansrijke oplossingsrichtingen om deze barrières weg te nemen.’ Zo eindigden wij, DRIFT, onze Strategische Verkenning – een opdracht van de provincie Zuid-Holland, in samenwerking met stichting Voedselfamilies. Deze negen barrières – variërend van de hoge prijzen van landbouwgrond tot de verkokering binnen de overheid – vatten we samen in een kleurrijke visuele plaat. Ambtenaren binnen de provincie reageerden positief op ons document en onze presentaties: ze herkenden hun werk in de geschetste opgaves. In onze nopjes met deze reacties, dachten we hiermee echt de (provinciale) wereld te kunnen veranderen: als de provincie ging werken aan deze negen barrières met de geschetste oplossingsrichtingen, zouden we een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan het integrale en duurzame voedselbeleid.

Maar vervolgens bleef het stil. Alsof het rapport in de digitale la lag, en nauwelijks gelezen werd. We snapten het niet goed: de provincie had veel geld besteed aan kennis voor de transitie, maar leek nauwelijks geïnteresseerd om ermee verder te gaan. Het enige dat de provincie moest doen, was het rapport lezen, en het vertalen naar haar eigen beleidspraktijk. Ruimtelijke ordening transitiegericht maken bijvoorbeeld, door nieuwe, eco-vriendelijke bestemmingen te creëren die tussen natuur en landbouw in liggen. Als de provincie dit een goed idee vond, wilde ze daar toch ook mee aan de slag en dit in de beleidspraktijk brengen? Vanwaar de weerstand?

Verzet vanuit systemen

Jasper Dijkema: ‘Dat woord “weerstand” roept misschien beelden op van actief verzet, maar de praktijk is vaak genuanceerder. De provincie is zelf ook een complex systeem, met mensen die in meer of mindere mate weerstand voelen tegen verandering. Het is een subtiele weerstand waarbij veel ambtenaren zeker inzien dat er veranderingen nodig zijn, ook in hun eigen werk, maar het toch moeilijk vinden om zelf in beweging te komen. Mede omdat ambtenaren in de eerste plaats met hun eigen opdracht bezig zijn en daarop ook worden aangesproken. Reflectie op dat werk – zoals ons onderzoek en de rapportage – kan dan ervaren worden als vertragend, onnodig of zelfs onwenselijk.

Op voorhand hadden we dit onvoldoende in beeld. Dat komt deels omdat de onderzoekers niet of in mindere mate zelf onderdeel uitmaken van het systeem dat de provinciale organisatie is. Dat is natuurlijk voor het onderzoek van belang, maar is voor de doorwerking van de resultaten niet per se productief.’

DRIFT: Niet alleen bij de provincie, ook bij onszelf voelden we weerstand. Als wetenschappers zijn we gewend nauwkeurig te werk te gaan, onze bevindingen op te schrijven en adviezen uit te brengen. We waren al uit onze ivoren toren gekropen, om met ambtenaren en de praktijk kennis te maken en toegankelijk te schrijven. Was dit nog niet genoeg? We voelden ons geraakt in onze trots en identiteit als actie-onderzoekers: onderzoekers die niet alleen reflecteren, maar ook dingen proberen te veranderen in de wereld. En in die geraaktheid ontstond ook bij ons weerstand.

Transformatieve kennis biedt handelingsperspectief

Hoe maak je kennis echt transformatief? Transformatieve kennis helpt actoren om te begrijpen hoe ze veranderingsprocessen vorm kunnen geven en om hun rol hierin te realiseren. Het is kennis die een handelingsperspectief biedt (Mach et al., 2020). Veel kennis is op het eerste gezicht helemaal niet transformatief, bijvoorbeeld de kennis dat fossiele brandstoffen een klimaatcrisis veroorzaken, of dat huidige regels in ruimtelijke ordening de voedseltransitie hinderen.

Er zijn twee manieren waarop kennis transformatief wordt. De eerste is via een transdisciplinair of actiegericht onderzoeksproces waarbij onderzoekers en beleidswerkers samen betekenis geven aan het huidige systeem en aan mogelijke oplossingsrichtingen. De tweede is via het gebruiken van concepten of kaders door onderzoekers, die betekenis geven aan de huidige situatie. En daarbij een link leggen met beleidswerkers die met deze kennis acties kunnen ondernemen, zoals op zoek gaan naar nieuwe energiebronnen of veranderingen in ruimtelijke ordening.

Zeker via de tweede route ontstaat een handelingsperspectief niet vanzelf. Het vereist dat je kennis tot je neemt, overweegt, koppelt aan je eigen situatie, de gevolgen daarvan doordenkt, en dan tot besluiten komt voor vervolgacties. Er liggen dus aardig wat stappen tussen een onderzoeksrapport of het deelnemen in een onderzoeksproces en aanpassing van wet- en regelgeving als een vervolgactie.

Dit veroorzaakt ook een dilemma in onze rol als wetenschapper. Traditioneel gezien, en vooral vanuit de b.tawetenschappen, ontstaat het beeld van een wetenschapper die objectief is en op zoek moet naar ‘de waarheid’. Dit veronderstelt een zekere afstand: als je je te veel vereenzelvigt met je object van studie ben je niet meer objectief. Veel wetenschappers zijn gewend deze afstand te symboliseren, te markeren; door moeilijke woorden te gebruiken en resultaten op te schrijven in artikelen achter een betaalmuur.

Die afstand staat op gespannen voet met het creëren van transformatie. Om echt iets te veranderen, moet je als wetenschapper juist dicht op de praktijk zitten, samenwerken met je stakeholders en dezelfde taal spreken. Durf voorbij de grenzen van je eigen rol en verantwoordelijkheid te gaan, richt je niet op het louter verzamelen en opschrijven van kennis, maar denk na over welke vorm van kennis het meest transformatief is. Kennis die je samen met stakeholders opdoet in een workshop kan daarin bijvoorbeeld effectiever zijn dan met een paar wetenschappers een rapport schrijven.

Voorbij de traditionele rolverdeling

Hoe komen we uit deze impasse en breken we door onze wederzijdse weerstand heen? Fast forward naar een jaar later, waarin DRIFT opnieuw een opdracht kreeg van de provincie om met kennis van DRIFT en andere stakeholders een integraal en duurzaam voedselbeleid te ondersteunen. Vanuit de realisatie dat kennis bij de provincie neerleggen en vragen daar iets mee te doen niet genoeg was, wilden we dit jaar dichter bij de beleidspraktijk komen. We stelden voor om samen met provincieambtenaren te kijken waar hun handelingsperspectief zat. Door niet alleen op systeemniveau te zoeken naar de knoppen om aan te draaien, maar juist ook in de verschillende beleidsopgaven en afdelingen te duiken en in interactieve sessies te vragen waar ambtenaren zelf tegenaan lopen.

Hiermee probeerden we voorbij de traditionele rolverdeling te komen van de wetenschapper als producent van kennis, en de provincie als consument. We zochten de juiste afstand om ons op te stellen als ‘kritische vriend’; niet als collega-ambtenaar, maar wel door over de schouder van de ambtenaar mee te kijken. Dit vroeg van ons een flexibele opstelling, zonder vastgetimmerd projectplan, maar juist door in te spelen op de inzichten die op tafel kwamen. Van de provincie vergde dit vertrouwen in ons, zonder het houvast van een vastgesteld plan. Van onszelf als wetenschappers vergde dit dat we ons nog minder verstopten achter jargon of een traditionele onderzoeksaanpak, en het vertrouwen dat onze aanpak voldoende systematisch was.

Aansluiting bij elkaars belevingswereld

Jasper Dijkema: ‘Ook de rol als ambtelijk opdrachtgever aan een kennisinstelling komt in een ander daglicht te staan. Traditioneel zet je een onderzoek uit en ben je zelf verantwoordelijk voor het vertalen van de resultaten naar de organisatie. In de praktijk blijkt dit bij veel verkenningen niet goed te werken. Vooral bij onderzoek dat meerdere afdelingen overstijgt, is die vertaling absoluut niet geborgd; anderen zouden notie moeten nemen van de resultaten, maar doen dat onvoldoende. Op dat moment wordt de ambtelijk opdrachtgever een soort vertegenwoordiger van zijn/haar eigen onderzoek en moet deze de collega’s overtuigen te veranderen.’

Provincie en DRIFT moesten dus ook naar andere manieren zoeken om aan te sluiten bij de belevingswereld en vraag van de mensen waar ze transformatieve impact mee wilden maken. We zijn veel meer gaan werken vanuit het grenzenwerk principe. In dit principe gaan we ervan uit dat er een grens bestaat tussen twee systemen die werken op basis van andere principes. De werkwijze, ongeschreven regels en opgaves van provincieambtenaren zijn anders dan die van wetenschappers. Om die grens over te steken, moeten we eerst op zoek naar de vragen en knelpunten waar de ander tegenaan loopt en vanuit dat perspectief bekijken of onze inzichten kunnen bijdragen aan het oplossen van die knelpunten.

Het ‘spel’ tussen de ambtelijke en bestuurlijke laag van de provincie hadden wij in eerste instantie niet scherp. Hierdoor snapten we niet waarom de ambtenaren moesten wachten op bestuurlijke keuzes in plaats van aan de slag te gaan met wat hen de beste weg leek. Door vanuit het systeem van de provincieambtenaar te kijken, kreeg ons eigen werk ook een andere lading: als helpende inzichten waarmee ambtenaren hun bestuurders meer ‘comfort’ konden bieden om te kiezen. Deze aanpak ligt veel dichter bij een transdisciplinair ofwel actiegericht onderzoeksproces, waarbij je samen betekenis geeft aan het systeem en oplossingsrichtingen. Het resultaat van het onderzoek zit dan vaak meer in het gesprek zelf en de vervolgafspraken die daaruit voortkomen, dan in de rapportage daarvan achteraf.

Reflectie en lessen

Natuurlijk is ons werk nog steeds een zoektocht. Volgend jaar hopen we nog dichter bij de praktijk te komen door met ambtenaren mee te lopen en zo direct in te spelen op hun transformatieve vragen. Als bestuurders politiek gecommitteerd zijn aan dit soort langetermijnvragen, kan dit ook een gamechanger zijn. Zo zouden we met een bredere groep ambtenaren kunnen werken, buiten de mensen die al bekend zijn met systeemdenken en transformatieve aanpak. Dit roept voor ons nog steeds vragen op in hoeverre deze aanpak wetenschappelijk is: wanneer wordt een onderzoeker meer een externe beleidsadviseur? Maar misschien is dat wel de belangrijkste les als je impact wilt maken; dat deze hokjes en rollen te beknellend zijn en dat we de grenzen daartussen moeten oprekken, doorbreken, of laten vervagen.

Geraadpleegde bronnen
Mach, K. J., Lemos, M. C., Meadow, A. M., Wyborn, C., Klenk, N., Arnott, J. C., Wong-Parodi, G. (2020). Actionable knowledge and the art of engagement. Current Opinion in Environmental Sustainability, 42, 30-37.


Reflectievraag

Gaan objectiviteit en transformatie volgens jou samen? En wat betekent dat voor jouw rol?

Navigeer hieronder naar de andere artikelen.